Verschillende typen technologie

• Doel: inzicht in concrete toepassing van technologie in de praktijk

• Duur: 90 minuten (inclusief korte pauze)

• Benodigdheden: flappen, pen, papier, internet

• Groepsgrootte: 24 studenten

Aanpak: 

• Geef een korte introductie over de zes vormen van technologie die in dit hoofdstuk staan beschreven (15 minuten) en de aanpak (5 minuten)

• Verdeel de groep in zes subgroepen (van 4 studenten) conform de zes categorieën van technologie (als de groep kleiner is dan 24 studenten, maak dan drie subgroepen en laat elke subgroep twee categorieën van technologie uitwerken)

• Elke subgroep werkt een categorie van technologie uit (30 minuten):

  • Aan de hand van twee concrete toepassingen 

  • Voor elke toepassing wordt aangegeven wat het doel is, wie de gebruiker(s) is/zijn, en in welke setting de toepassing gebruikt kan worden

  • De toepassingen worden uitgewerkt op een flap

• Elke subgroep presenteert de toepassingen aan de andere subgroepen (30 minuten)

• Doel: oefenen in het informeren van gebruikers over toepassingen van technologie

• Duur: 90 minuten

• Benodigdheden: internet, pen, papier

• Groepsgrootte: 24 studenten

Aanpak: 

• Geef een korte introductie over de zes vormen van technologie die in dit hoofdstuk staan beschreven (15 minuten) en de aanpak (5 minuten)

• Verdeel de groep in zes subgroepen van tenminste vier studenten, conform de zes categorieën van technologie(als de groep kleiner is dan 24 studenten, maak dan drie subgroepen en laat elke subgroep oefenen met twee toepassingen uit twee verschillende categorieën van technologie)

• Elke subgroep kiest een concrete toepassing  uit die categorie (5 minuten):

  • De subgroep verdeelt zichzelf in cliënten (2) en professionals (2); en bedenkt om wat voor cliënten het gaat en in welke setting

  • De cliënten noteren welke vragen ze hebben als ze de technologie zouden gaan gebruiken (10 minuten)

  • De professionals bereiden een korte informatie-instructie gesprek voor met hun cliënt (10 minuten)

  • De subgroep oefent met rollenspellen:

    • In een rollenspel oefent de professional het informatie-instructiegesprek en de cliënt stelt daarbij de vooraf geformuleerde vragen (10 minuten)

    • De andere studenten observeren het rollenspel en het wordt gezamenlijk nabesproken (5 minuten)

    • Vervolgens oefent de tweede professional het rollenspel met een tweede cliënt (10 minuten)

    • Opnieuw volgt een nabespreking (5 minuten)

  • De subgroep formuleert gezamenlijk de aandachtspunten als het gaat om informatie-instructie aan de cliënt over het gebruik van een concrete toepassing (10 minuten)

• Elke subgroep presenteert de aandachtspunten aan de andere subgroepen (20 minuten)